Sound-engineer en studio-eigenaar Paul Pouwer: "Ik ga gewoon voor de muziek"
AV-Entertainment Nr2 2024
» Nieuwe branchevereniging audiovisuele bedrijven: Audiovisuele Federatie Nederland
» De uitrusting van geluidsman en sound designer Sam Huisman
» ELEMENTS Media Library; ideale oplossing voor Omroep MAX
» Nieuwe TV-regie RTV Drenthe: 'Masterplan innovatie in de regio'
» Stand van zaken: storage-oplossingen
» De OBV van Triple Broadcast: 'Grote OBV in compacte uitvoering'
» Broadcastvoertuigen: Twee innovatieve bedrijven, twee faillissementen
» Aangenaam kennismaken: NETGEAR AV
» Sound-engineer en studio-eigenaar Paul Pouwer: "Ik ga gewoon voor de muziek"
» Theatertour 75 jaar Zonnebloem: Volle kracht vooruit
» Moonbears Rocket Session
» Verslag: Prolight + Sound
» Broadcast Rental cruciaal op 538 Koningsdag
» Totaalproductie voor Think! AV: Eurovision in Concert
» Van Schie: Eventpontons mét certificaat
» 30 jaar Robe: feest op Prolight + Sound
» Stage Freaks Pop-Up Store: Pitstop voor de evenementenbouwer
Alle edities
Sound-engineer en studio-eigenaar Paul Pouwer: "Ik ga gewoon voor de muziek"
Paul Pouwer (1966) heeft een karrevracht aan ervaring als live sound engineer en studio-eigenaar. In zijn in Amsterdam gevestigde Power Sound Studio, maar Pouwer is ook al meer dan 25 jaar verbonden aan het Metropole Orkest. Een gesprek over zijn vak en visie: “Ik voel me meer muzikant dan technicus.” Tekst en foto’s: Alex Buurman Het Metropole Orkest bestaat sinds 1945 en is gespecialiseerd in onder meer pop en jazz. In die genres is het een vooraanstaande speler die wereldfaam geniet. De reeks grootheden waarmee het Metropole het podium deelde is onafzienbaar: van jazzgrootheden als Ella Fitzgerald, Dizzy Gillespie, Pat Metheny en Herbie Hancock tot en met pop- en EDM-artiesten als Basement Jaxx en Bono. Het orkest speelt ook met hedendaagse talenten als Kovacs, Robert Glasper, Within Temptation, Woodkid, Snarky Puppy, Gregory Porter, Jacob Collier, Cory Wong en DOMi & JD BECK. In de afgelopen jaren werd het orkest 24 keer genomineerd voor een Grammy en werkte het mee aan vier Grammy-winnende producties. Paul Pouwer is weliswaar niet in loondienst bij het Metropole Orkest, maar hij verzorgde in de afgelopen jaren wel het geluid bij het verreweg het grootste deel van de liveoptredens en -registraties van het orkest. Hij maakt inmiddels als het ware deel uit van het orkest. “Bij het orkest begeef ik me vaker onder de musici dan onder de technici”, legt Paul Pouwer uit. “Ik voel me meer muzikant dan technicus. Dat is omdat ik die taal spreek. Ik vind het gewoon interessanter om over muziek te lullen dan over techniek.” Vertrouwen Door al die jaren samenwerking met het orkest én het feit dat het Metropole een geoliede machine is, is het vertrouwen tussen de het orkest, de vaak illustere dirigenten en Paul Pouwer zeer robuust. Paul Pouwer: “Nieuwe dirigenten komen soms tijdens de soundcheck even luisteren en dan geven ze misschien wat commentaar in de vorm van: kun je dit of dat? Maar meestal vinden ze het eigenlijk wel mooi. Dirigent Jacomo Bairos, die er nu met de optredens van Tank & the Bangas voor staat, kwam even luisteren en nadat hij ongeveer een minuut naast me had gestaan, ging hij uit zijn dak. De andere dirigenten, zoals Vince Mendoza en Jules Buckley, komen zelden luisteren. Die gasten weten gewoon dat het goed zit; dat ze het kunnen vertrouwen.” Zowel bij de concerten met het Metropole Orkest als in zijn studio heeft Pouwer te maken met artiesten van wereldfaam, zoals Jacob Collier en Gregory Porter. De vraag is of dat niet intimiderend werkt. “Dat soort mensen,” memoreert Paul Pouwer, “die zijn zo goed, net zoals nu met optredens met Tank & The Bangas, dat zijn zulke lieve mensen. Die hoeven niks te bewijzen. Jacob Collier is ook volstrekt niet arrogant, die wil gewoon muziek maken.” Nauwe samenwerking Voor het Metropole Orkest werkt Paul Pouwer nauw samen met de huistechnicus van het orkest: Dirk Overveem. Die werkt op dagelijkse basis met het orkest en beheert de apparatuur, waaronder het arsenaal microfoons, dat ook meegaat naar grote festivals, zoals North Sea Jazz. Hij verzorgt ook het monitorgeluid voor de orkestleden en bepaalt vooraf welke muzikant welke microfoon(s) voor zijn neus krijgt. Pouwer kan zich volledig aan de mix weiden. “Ik werk er al 26 jaar en ik heb nog nooit één mengtafel hoeven neerzetten”, vertelt Paul Pouwer. “Daar heb ik gewoon geen zin in. Het klinkt heel arrogant, maar het is gewoon een heel ander ding. Ik ben met muziek bezig, niet met kisten sjouwen.” De laatste tijd werkt Paul Pouwer vooral met een Digico Quantum 338. “Sowieso worden álle optredens van het Metropole vastgelegd; multitrack op 96kHz”, legt Paul Pouwer uit. “Daar vliegen de gigabytes je om de oren en alles wordt ook bewaard. Direct na de preamps op de mengtafel, zodat het achteraf gemixt kan worden. Het hangt af van wat voor programma we doen, maar we zitten normaal gesproken iets onder de honderd kanalen.” Microfoons De Power Sound Studio wordt gekarakteriseerd door een omvangrijk arsenaal aan microfoons, waarvan een groot aantal aangemerkt kan worden als vintage. Ook de hoeveelheid preamps en andere outboard gear is aanzienlijk. Met betrekking tot microfoons is Paul Pouwer dan ook een verzamelaar. “Ik ben eigenlijk al heel vroeg begonnen met tweedehands microfoons kopen”, vertelt hij. “Het NOB, toen nog NOS, deed destijds een hele hoop microfoons weg en daar heb ik er nog steeds een aantal van, waarvan vier Neumann KM86's en wat KM84's. Die zijn nog nooit kapot geweest en het blijven fantastische microfoons.” Pouwer heeft ook een AKG C12 via eBay gekocht. “Superlink natuurlijk, maar ik wílde gewoon een C12 hebben. Dus ik vond er een en ik had best wel contact met de verkoper, dus dat zag er uiteindelijk wel goed uit. Ik ben er nog steeds heel blij mee; ik heb er 12.000 euro voor betaald. Het is zeker de meest gebruikte zangmicrofoon hier. Laatst met opnames van zanger Lo van Gorp dacht ik: ik begin maar eens met een Neumann M49, want dat blijft natuurlijk ook een mooie microfoon. Toen zei Lo: ‘Ja, maar ik kom eigenlijk voor de C12.’ Ik heb ze toen allebei neergezet, maar ik begrijp nu wel waarom ik elke keer naar die C12 grijp, want ik vind ‘m toch écht wel heel mooi, zeker voor een mannenstem. Hij is ook stiller.” Mixen Het hart van de studio is een Solid State Logic Duality. ”Het is een analoge tafel”, geeft Paul Pouwer aan. “Maar de routing en zo gaan allemaal digitaal: faderautomatisering, mute, EQ on/off, inserts on/off, auxiliaries on/off. Helaas geen dynamics on/off, want die schakelaars zijn nu al een keer vervangen; dat is een zwakke plek; die kraakten heel erg. Dat is het nadeel van dat analoge spul. De schakelaars en de potmeters beginnen te kraken; je moet ze eigenlijk elke dag allemaal even langslopen.” Pouwer mixt overigens ook veel ‘in the box’, geeft hij aan: “Als ik een remix moet doen, ben ik een uur bezig om de mengtafel in te regelen; om te ‘recallen’. Niemand kan dat meer betalen. Dat is ook de reden dat ik vaak thuis mix, omdat het allemaal ‘in the box’ kan. Ik heb daar een set ATC SCM50A luidsprekers staan, die eigenlijk nog mooier zijn dan de SCM45A’s in de grote studio. Thuis heb ik de ruimte akoestisch laten bouwen; een ideale mixruimte.” Toetsenhemel Niet onbelangrijk is ook de aanwezigheid van goed onderhouden toetseninstrumenten. “Er is, een tijd geleden alweer, een heel goeie vleugel bijgekomen”, vertelt Pouwer. “Ik ben een van de weinige studio's met een zo’n goeie vleugel: een Steinway D 274 concertvleugel. Dat is een van de dingen die voor mij heel belangrijk zijn. Er zijn veel pianisten die alleen voor de vleugel komen. En hij wordt ook heel goed onderhouden. Sowieso is het hier wel een hemel voor toetsenisten, want er staan ook een goeie Hammond B3, Wurlitzer, Fender Rhodes en een Clavinet; allemaal goed onderhouden.” Jacob Collier In de studio draagt Paul Pouwer vaak bij aan de productie van de opnames, wat over het algemeen zéér op prijs wordt gesteld, maar soms is dat niet nodig: “Bij Jacob Collier bemoei ik me er niet mee”, lacht Paul Pouwer. “Ik zeg wel: ‘zullen we nog een take doen?’ als ik het idee heb dat we het nog niet hebben, maar hij weet zó goed wat hij doet; er zit zoveel energie in die jongen. Hij probeert veel dingen uit en bij de laatste sessie stond er bijna niks op papier. Hij zat gewoon ter plekke te componeren. Bizar!” Concurrentie Pouwer signaleert dat er de laatste tijd wel veel meer concurrentie is. Veel bands in de jazzscene kiezen momenteel voor kleinere studio’s. “Bandjes die hier ook prima terecht zouden kunnen, denken dat ze dan goedkoper uit zijn”, vertelt hij. “Ik denk niet dat het zo is, want ik heb natuurlijk best wel wat ervaring en ik werk daardoor héél snel. Uiteindelijk zijn ze dus helemaal niet duurder uit. Het is gewoon dat ze zich dan laten afschrikken door de dagprijs, die trouwens al bijna twintig jaar hetzelfde is.” Pouwer heeft nu een bureau ingeschakeld. Zij zetten advertenties op Facebook en Instagram. “Ik heb ze zelf overigens nog niet gezien, maar mensen kunnen daarop klikken en dan kunnen ze hun gegevens invullen. Ik heb inderdaad al een stuk of 20 á 25 leads gehad, maar dat zijn alleen hiphop-gasten die rap willen opnemen. Dan noem je de prijs en dan wordt er vervolgens helemaal niet meer gereageerd. Ik wil alleen maar in de professionele markt opereren. Ik werk op een hoog niveau en ik wil alleen maar mensen over de vloer die serieus geïnteresseerd zijn. Ik heb er nu waarschijnlijk twee serieuze contacten aan overgehouden.” Passie “Ik ga gewoon voor de muziek. En daarom zit ik ook al 26 jaar bij het Metropole Orkest . Ik doe het nog steeds met dezelfde passie en ik wil gewoon mensen blij maken en mooie dingen maken. Als mensen het tijdens het opnemen fijn vinden dat ik me er mee bemoei, dan doe ik dat zeker. Als ze dat niet fijn vinden, dan hou ik me een beetje op de achtergrond. Maar meestal vinden ze het juist prettig, omdat ik ook de eerste luisteraar ben.”
|